Update (28 juni 2018): De Eerste Kamer is inmiddels akkoord gegaan met het wetsvoorstel om artikel 23 van de WOR te wijzigen. De wijziging verplicht de bestuurders en de ondernemingsraad in gesprek te gaan over lonen en beloningsverschillen binnen hun organisatie. Zie verdere toelichting hieronder.
In januari is de Tweede Kamer akkoord gegaan met het wetsvoorstel dat ondernemingsraden van grote ondernemingen verplicht zijn om in gesprek te gaan over de lonen en de loonverschillen binnen de organisatie. Het gaat hierbij om de wijziging van artikel 23 van de Wet op de ondernemingsraden (WOR), waarin het overleg tussen de ondernemer en de ondernemingsraad is vastgelegd.
De wijziging leidt ertoe dat de bevoegdheden van de ondernemingsraad inzake topbeloningen wordt versterkt. Zo krijg de ondernemingsraad de plicht om jaarlijks met de bestuurder te overleggen over de ontwikkeling van de beloningsverhoudingen. Ook leidt dit ertoe dat het bestuur verplicht is om de ondernemingsraad jaarlijks een overzicht te bieden van alle lonen, inclusief de beloningen van bestuurders. Deze wijziging moet zorgen voor meer transparantie in de topbeloningen.
Onevenredige beloningsverschillen kunnen namelijk de arbeidsverhoudingen binnen de ondernemingen schaden. Het gesprek tussen de ondernemingsraad en de bestuurder kan bijdragen aan het voorkomen hiervan. Deze verplichting zal enkel gelden voor grote ondernemingen waar doorgaans meer dan 100 personen werken. De wijziging zal worden neergelegd in artikel 23 lid 2 van de WOR.
Volgens artikel 31d van de WOR zijn bestuurders van grote organisaties reeds verplicht om de ondernemingsraad schriftelijk te informeren over de lonen en loonverschillen binnen de organisatie. Dit gebeurt in de praktijk bijna nooit omdat er een hiërarchische verhouding bestaat tussen de bestuurder en de werknemers die de ondernemingsraad vormen. De leden van een ondernemingsraad kunnen hierdoor een drempel ervaren om deze zaken zelf ter sprake te brengen. Door de wijziging ontstaat er naast deze informatieplicht een overlegplicht, waardoor deze drempel verdwijnt.
Het wetsvoorstel had als tweede doelstelling om te verduidelijken dat de ondernemingsraad ook instemmingsrecht heeft op de topbeloningen. De Tweede Kamer heeft deze doelstelling afgewezen. Toekenning hiervan is namelijk niet in overeenstemming met het beginsel dat de eigenaren of de aandeelhouders gaan over de beloning van bestuurders. Op dit moment ligt het wetsvoorstel bij de Eerste Kamer en is er een memorie van antwoord op het wetsvoorstel. In dit memorie van antwoord komen de twijfels naar voren van verschillende fracties. De grootste twijfel betreft het nut van de wetswijziging. Zo vraagt de VVD-fractie welk doel de wetswijziging dient en hoe de effectiviteit zal worden verbeterd van de vaststelling van de omvang van bestuurdersbeloningen en de CDA-fractie wat de toegevoegde waarde is van het wetsvoorstel. De regering heeft begrip voor de twijfels omtrent de toegevoegde waarde van het wetsvoorstel en is zich er ook van bewust dat de effectiviteit van de wetswijziging niet zonder twijfel blijft. Echter benadrukt de regering dat de meningsvorming over een onderwerp als topbeloningen gebaat is bij openheid, juist ook bij ondernemingen. Ook kaart zij aan dat de twijfel omtrent de effectiviteit geen argument moet zijn om de wetswijziging achterwege te laten.
h4m, hart voor medezeggenschap heeft zelf een interessant voorbeeld meegemaakt van het effect van het opvragen van informatie en bespreken hiervan in de overlegvergadering. De OR van een technisch bedrijf stoorde zich aan de onevenwichtigheid van de bonussen voor het management t.o.v. de werknemers. Jaren geleden agendeerde de OR dit en vroeg om precieze informatie. Na aandringen en na wijzen op WOR artikel 31.1.d en .e kreeg de OR de informatie. Besproken werd of de bonussen redelijk verdeeld waren. De OR vond van niet, de verhouding management t.o.v. werknemers was 200 – 1. Het jaar erop werden de bonussen op dezelfde wijze verdeeld en heeft de OR opnieuw informatie opgevraagd en besproken tijdens een overlegvergadering. De bestuurder werd hier nerveus van en gaf toe dat hij het lastig vond dit opnieuw met de ondernemingsraad te bespreken. Het begon te knagen. Het derde jaar is de werkgever met een ander voorstel voor verdeling van de bonussen gekomen en werd het functioneren van de managers steviger geëvalueerd.
Een mooi voorbeeld van hoe informatierecht en overlegrecht kan werken.
Dus Eerste Kamer: zet ‘m op!
(18 juni 2018 – Marjon Steenbeek en Omaima El Bouchtaoui)
Meer over de wet op de ondernemingsraden (WOR)
- Memorie van antwoord met betrekking tot wijziging Wet op de ondernemingsraden
Minister Koolmees (SZW) zendt de Eerste Kamer de memorie van antwoord met betrekking tot de wijziging van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) in verband met de bevoegdheden van de ondernemingsraad inzake de beloningen van bestuurders. - WOR cursus Hilversum