Na de schorsing en het vertrek van Edo van den Assem is vandaag een tweede commissaris van Eneco opgestapt. Marike van Lier Lels staat achter het huidige beleid van Eneco en stelt dat aanblijven dan ook niet in het belang van de onderneming is. De centrale ondernemingsraad (COR) van Eneco wilde het handelen van de Raad van Commissarissen (RvC) al langere tijd laten onderzoeken bij. De COR heeft dit verzoek begin mei ingediend bij de Ondernemingskamer van het gerechtshof van Amsterdam met daarbij het verzoek om president-commissaris Van den Assem en twee andere commissarissen te schorsen. Mirjam Sijmons (lid RvC) had eerder al besloten om niet verder te gaan. Met het opstappen van Van Lier Lels zijn alle drie de commissarissen dus weg. Daarnaast is de Ondernemingskamer tot de conclusie gekomen dat een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken bij Eneco nodig is. De schorsing van Van den Assem zal worden gevolgd door het benoemen van een tijdelijke voorzitter van de RvC.
Bij Eneco is het al langer onrustig door het huidige privatiseringsproces. De aanleiding van het verzoek van de COR was het plotselinge vertrek van de bestuursvoorzitter Jeroen de Haas en de snelle aanstelling van Ruud Sondag. De COR stelt dat de RvC hierbij de wet heeft overtreden, doordat de COR te laat om advies is gevraagd. Zo was er al een kandidaat-opvolger voor er überhaupt gesproken werd met de COR. Ook andere adviestrajecten zijn overhaast doorlopen.
Op 25 mei zette de RvC de benoeming van Sondag om in een formele benoeming. De COR Eneco heeft verklaard zich overvallen te voelen door dit besluit van de RvC. Zij hebben namelijk het adviesrecht over de benoeming zoals vermeld in art. 30 van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR). De bestuurder moet de COR advies vragen op het moment dat er nog invloed kan worden uitgeoefend op het besluit. Eneco heeft dan wel een adviesaanvraag gedaan bij de COR, maar het besluit was al genomen en vervolgens zelfs ter uitvoering gebracht. Ook is op de dag na de adviesaanvraag een persbericht gepubliceerd door Eneco met als aanhef ‘Ruud Sondag voorgedragen als nieuwe voorzitter Raad van Bestuur Eneco Groep’. Aan het verzoek van de COR om het persbericht niet te publiceren is geen gehoor gegeven. De COR kon door middel van de adviesaanvraag dus geen wezenlijke invloed meer hebben op het besluit.
Volgens de RvC berust het vertrek van De Haas op wederzijdse instemming en valt hierdoor niet onder het bereik van artikel 30 WOR. De COR is met betrekking tot benoeming van Sondag tekortgeschoten. Zij hadden hun bevoegdheden tijdig moeten uitoefenen en heeft daarnaast zelf besloten om geen advies uit te brengen over de voorgenomen benoeming van Sondag. Dit terwijl de COR al op 27 april was gemeld dat Sondag de enig overgebleven kandidaat was. Daarnaast vindt de RvC niet dat het persbericht over de benoeming van Sondag in strijd is met enige regel.
De Ondernemingskamer merkt op dat het begrijpelijk is dat in het belang van Eneco op korte termijn na de bekendmaking van het vertrek van De Haas een nieuwe voorzitter van de Raad van Bestuur moest worden aangetrokken. De COR had in dat opzicht voortvarender te werk kunnen gaan. Belangrijker is echter dat het belang van Eneco vergde dat een zorgvuldig medezeggenschapstraject gevolgd zou worden met betrekking tot de benoeming van een nieuwe voorzitter van de raad van bestuur. Dit is niet gebeurd. Er zijn dan ook geronde redenen om aan een juist beleid en juiste gang van zaken te twijfelen.
(23 juli 2018 – Omaima El Bouchtaoui)
Meer over de wet op de ondernemingsraden (WOR)